Als wij het over de eik hebben, hebben we het meestal over de zomereik (Quercus robur). Een Europese, zeer lang levende, hardhout leverende boom. Van oudsher dominant aanwezig in bosrijke gebieden. Afhankelijk van de standplaats worden vrijstaande eiken 15 tot 25 en soms zelfs wel 30 tot 35 meter hoog. Op vruchtbare en vochthoudende bodem groeien ze sneller, worden ze hoger en dijen ze meer uit.
Herkennen
Het blad van de zomereik is kaal, asymmetrisch en onregelmatig gelobd, met drie tot zeven diepe bochtige insnijdingen. De bladsteel is kort en de bladvoet is hartvormig. De bladeren zitten voornamelijk in groepjes nabij de toppen van de twijgen. Hierdoor, en doordat de bladeren onregelmatig gericht staan, maakt de kroon een losse en rommelige indruk.
De eik verliest heel laat zijn bladeren. Jonge eiken houden vaak gedurende de hele winter hun verdorde blad vast. De schors van jonge bomen is glad en zwak grauwgroen glanzend. Van oudere bomen wordt de schors diep en vrij onregelmatig gegroefd en grijsgroen van kleur.